Miet Vanderhallen interviewt Angelique Hofman
Na al een aantal keer online met elkaar te hebben gesproken, ontmoetten Angelique Hofman en ik elkaar op het WK 2019 in Berlijn. Daar worden meteen ook concrete afspraken gemaakt voor een cursus in Nederland. Samen met Odette Nijssen van Isicentrum Upphofi (www.seriousriding.nl) hebben we toen een super interessante clinic opgezet en zagen we hoe waardevol de principes van de klassieke rijkunst voor de Ijslandse paarden kunnen zijn. Tijd voor een tweede interview dus, met Angelique Hofman van Equi-Resort Courela da Vala. Een online interview waar het enthousiasme bij Angelique van het scherm spat!

Angelique is geboren en getogen in Nederlands Limburg en begint met paardrijden wanner ze zeven is. Na haar studies aan de kunstacademie focuste ze volledig op de ‘kunst van het paardrijden’. Ze zocht oplossingen om te werken met paarden op een respectvolle wijze en niet door ze te dwingen of te slaan, zoals dat wel vaker gebeurde. Ze vond inspiratie in het werken aan de hand vanuit de klassieke rijkunst. Vervolgens nam ze les van diverse instructeurs, liep stages en werkte bij verschillende stallen in België, Nederland en Duitsland. Na een verblijf van 6 maanden in Denemarken bij Bent Branderup reisde ze door Europa om meer ervaring op te doen met verschillende paardenrassen. Ze verloor haar hart aan Portugal. Na haar rondreis en bijkomende werkervaring In Duitsland reisde ze terug naar Portugal waar ze enkele jaren de stal van Luis Meneses runde en lange tijd samenwerkte met Júlio Borba. Intussen runt ze haar eigen stal, Courela da Vala, samen met Miguel Gonçalves en hun 11 maanden oude (super schattige <3) zoontje. Daar traint ze zowel haar eigen paarden als paarden van anderen, brengt ze deze uit op wedstrijden en keuringen. Als ‘hobby’ fokken ze ook op kleine schaal.

Angelique is met de Ijslandse paarden in aanraking gekomen toen ze een jaar in Zweden werkte. Vervolgens kreeg ze ook een aanvraag voor een clinic aan ruiters van Ijslandse paarden in Denemarken. In eerste instantie wist ze niet of het wel wat voor haar was en was haar voorstel om een try-out te doen: ze zou gaan, maar enkel voor een vergoeding van de onkosten en dan konden ze nadien van beide kanten kijken of er nog interesse was. Het werd een succes en Angelique zat jarenlang elke twee maanden in Denemarken om les te geven. Nadien begint ze ook in Zwitserland en Oostenrijk regelmatig les te geven, al staat dat nu met corona even op een wat lager pitje.
Op dit moment staan er prachtige Lusitano’s bij Angelique maar valt er eentje in het bijzonder op: de Ijslander Gjafall (eig: Kristina Plattner). Gjafall staat bij Angelique in training en ik vind het maar wát interessant om meer te weten over hoe zij kijkt naar de training van Ijslandse paarden vanuit de principes van de klassieke rijkunst.

Voor Angelique staat communicatie tussen ruiter en paard centraal in de opleiding van een paard. De communicatie moet zinvol en duidelijk zijn, op basis van vertrouwen en respect. Dat betekent dus niet tegelijkertijd aan de teugels trekken en been geven, wat toch veel terugkomt wanneer Ijslandse paarden in tölt gereden worden. Hand en been komen natuurlijk wel samen, maar spreken zichzelf niet tegen. Een paard dat rent én trekt hangt eigenlijk altijd in de schouders en dat willen we ook bij de Ijslandse paarden niet. Natuurlijk kan je met snelheid ook veel quick fixes gebruiken op de ovaalbaan, maar dan het komt bij de snelheid vaak niet van achter naar voor, waarbij vanuit een dragende achterhand de voorhand lichter wordt en meer opwaarts komt.
Volgens Angelique ligt het aan te weinig kennis over hoe rijtechnisch goed te rijden. Dan maakt het niet uit op welk paard we rijden, een Lusitano, een Ijslander of een Haflinger. Het gaat dan over hand- en beengebruik en hoe je een paard verbindt van achter naar voor waarbij je goed ruggebruik krijgt, een elastische verbinding. Een paard dat kan nageven in de hand kan die hand ook naar voor volgen.

Bij Ijslanders zie je vaak dat ze of sterk worden in de hand en niet nageven of dat ze – wanneer ze nageven – te licht worden en achter de teugel kruipen. Dus wanneer je dan een dieper contact vraagt en meer verbinding, zijn ze niet thuis en bewegen alleen de benen meer. Terwijl je zonder die verbinding geen oefeningen kan vragen omdat ze het been niet accepteren.
Het is niet dat de Ijslandse paarden niet zo gevoelig zijn voor het been, maar dat de ruiters meer aandacht moeten hebben voor het beengebruik.

Als we kijken naar hoe Angelique een trainingsweek opbouwt met Gjafall, wisselt ze buitenritten af met werk in de piste en grondwerk (longeren met of zonder cavaletti’s). In de piste doet ze vooral gymnastiserend werk: overgangen, zijgangen en pirouettes in stap, in draf ook appuyementen en schouder binnenwaarts. Buiten worden alle gangen gereden maar hoofdzakelijk töltwerk. Ze heeft helaas geen vijfganger J. Met Gjafall rijdt ze gemiddeld 2-3 keer per week buiten, vaker dan met de andere paarden. Om aan de tölt te werken, maar ook omdat de bodem van de piste voor Gjafall wat zwaarder is. Dus in de piste kracht en souplesse opbouwen en buiten gangentraining. En overgangen, ze kan het niet genoeg benadrukken. Zeker de overgangen van stap naar draf en van draf naar galop moeten voldoende voorbereid worden. In de overgang van stap naar draf is het belangrijk dat het paard rond blijft, de reactie op het been moet direct komen en de ruiter mag niet naar voor gaan hangen. De achterbenen moeten ‘aangedraafd’ worden en dan moet je in de draf niet te snel willen gaan in een vlakke draf. Eerst eens nageeflijk en langzaam, een ‘yoga-drafje’. Ook een slangenvolte 4 bogen is een goede oefening in draf, schakelen in draf… en doorzitten. Steeds weer die verbinding met de achterbenen zoeken. Ook het aangalopperen moet goed gebeuren, en toegegeven, dat is niet makkelijk. Eerst doorzitten in draf, letten op de ademhaling door in te ademen voor het geven van de beenhulp; en dat zonder met het bovenlichaam naar voor te gaan en het paard uit elkaar en op de voorhand te laten vallen. Je moet er wat op oefenen…
Niet alleen bij viergangers maar eveneens bij vijfgangers, zo benadrukt Angelique, is het van belang om goed te gymnastiseren want zeker ook voor de telgang is het nodig dat ze soepel zijn.
Een ander aandachtspunt in de training van Ijslandse paarden is dat het paard terugkomt op de zit zodat ze op de achterhand de overgang maken en niet op de voorhand vallen.

Wanneer paarden niet meer voorwaarts denken, gaan ze hangen in de schouders. Fijn voorwaarts rijden houdt in dat het paard goed reageert op het been. Te vaak wordt been gegeven en eigenlijk geen reactie verwacht. Terwijl een paard juist zo gevoelig is dat ze een vlieg voelen landen. Zodra de ruiter zich daar bewust van is, is het probleem opgelost. Wanneer we in het zadel gaan zitten, moeten we dan ook geconcentreerd zijn en steeds weer die fijne reacties verlangen, aldus Angelique.
Het komt dus echt neer op communicatie tussen paard en ruiter: een verbinding tussen been en hand, een verbinding van achteruit naar de mond. Dan kan het werk beginnen. Bij een jong paard is dat natuurlijk anders, iets simpeler met minder verfijnde en duidelijke hulpen. Daarna bouw je dat verder uit met als doel ‘self-carriage’: een paard dat leert op eigen benen te lopen en de ruiter te dragen.
Voor Angelique is het nog een uitdaging om wedstrijd te rijden met een Ijslander, waarbij ze het paard ook kan trainen op een ovaalbaan. Maar die moet dan nog eerst aangelegd worden 🙂
En wat mij betreft, wordt het tijd om een reis naar Portugal te plannen! Of eerst een online les boeken, want in coronatijd is dat een mooi alternatief waar Angelique mee werkt.