Als kind tekende ik al graag. Paarden. Veel paarden. Dat was geen verrassing voor een meisje dat als baby eerst het woordje ‘mama’ uitsprak en daarna ‘pony’. Mijn vader vond het geen probleem dat ‘papa’ de derde plaats innam.
Ik was een paar turven hoog toen ik een bescheiden prijsje won en een eervolle vermelding kreeg in de lokale krant met mijn tekening van een paard. Het paard van Pippi Langkous, dat Witje heette.
Ik tekende en kriebelde heel wat af in mijn jonge jaren, bij voorkeur in de oude volière achter in de tuin van mijn ouderlijk huis. Er zat nu geen vogel meer in dit vogelhuis, maar een meisje dat schriften volkrabbelde met zelf verzonnen verhalen over pony’s, tekeningen van pony’s en vooral: dat daar zat te dromen over pony’s.
Ook hier in Roemenië heb ik een plek waar ik van alles bij elkaar krabbel. Het is een houten tuinhuis achter in de boomgaard. Als vanzelf kreeg het de bijnaam ‘het Vogelhuis’. Ik schreef er mijn boeken en ik schilder er graag. Boek nummer zeven is in de maak. Tien van mijn meest recente werken hangen nu op een expositie in Zweeloo. In het Zweeler kerkje, ooit zo mooi geschetst door Vincent van Gogh, toen hij in het jaar 1883 welgeteld één dag doorbracht in dit Drentse dorpje en er niet over uit kon hoe mooi het was.
Op een steenworp afstand van dit Zweeler kerkje woont de man die mij Roemeens zou leren spreken. Een gepensioneerde leraar Frans met een passie voor talen. Dat ik uitgerekend mag exposeren in het kerkje naast zijn huis is toeval en toch ook weer niet. Het moest zo zijn, al heeft de organisatie van de landelijke kunstmanifestatie het ‘Feest van de Geest’ mij het kerkje blind toebedeeld. In heel Nederland zijn er volgend Pinksterweekend kerken geopend die gevuld zijn met kunst van daartoe uitgenodigde kunstenaars en daar hoor ik bij. Mijn hele leven ben ik blijven tekenen en schilderen, ook paarden, inderdaad. Het is dan ook logisch dat er ook een werk met paarden hangt.
Sterker nog, het is het thema-stuk. Want iedere keer dat in heel Nederland tijdens Pinksteren het Feest van de (Heilige) Geest wordt gehouden, wordt er vooraf een thema vastgesteld. Alle kunstenaars maken in ieder geval één werkstuk dat is geïnspireerd door dit thema. Het thema is deze keer: ‘in vuur en vlam’.
Ik dacht aan de corona-pandemie. Aan alle verhitte discussies en protesten. Ik dacht aan de oorlog in Oekraïne, aan het onbeschrijflijke leed dat mensen wordt aangedaan. Aan de hongersnood die komt. De nieuwe Koude Oorlog. Ik dacht aan de vervuiling van de oceanen, de opwarming van de aarde, dolgedraaide minderjarigen met vuurwapens en de verwoesting van oerbossen. Kortom: er was en is een hoop te verzinnen bij het thema ‘In vuur en vlam.’
En toch is het ‘thema-stuk’ wat anders geworden. Ik koos ervoor om een schilderij te maken met daarop de paarden uit het land van Vuur en IJs: de IJslander. Omdat ‘in vuur en vlam’ ook ‘passie’ betekent. Een passie die ik deel met heel veel fijne mensen, velen wonend rondom Zweeloo en verderop in Drenthe. Ik koos ervoor omdat ik juist in deze donkere dagen iets ‘lichts’ wilde meegeven. Want we moeten in onze aardse wereld helpen waar we kunnen, maar we moeten niet vergeten waar we zelf onze inspiratie en kracht uit putten. Als we geen passie voelen, kunnen we niet leven. Passie is voor mij een Goddelijke bron van inspiratie en kracht. Je vindt het in alles om je heen waar je liefde aan schenkt en waar je liefde van ontvangt. Want de liefde overwint uiteindelijk alles.
Wat je hier als illustratie ziet is maar een klein stukje van het schilderij. Blijft het nog een beetje spannend. Ik nodig je van harte uit om de rest ook te komen bekijken. Donderdag vlieg ik naar Nederland om beide Pinksterdagen in de middaguren in het Zweeler kerkje te zijn. Meet, Greet & Geniet!