Blog

Ons klupke

Drie jaar geleden mocht ik eind oktober in Drenthe de aftrap geven voor het jubileumfeest van de IJRN: dertig jaar een club van Noord-Nederlandse IJslanderliefhebbers verenigd rond het hippisch centrum in Exloo. Mij was gevraagd een korte toespraak te houden en ik voelde mij vereerd. Ik wist ook meteen waar het over moest gaan: over de heerlijkheid van het hébben van een club! 

In 2017 woonde ik alweer elf jaar met man en paarden in Roemenië en één van de dingen die ik het meeste miste was precies dat: een club. Mensen met dezelfde passie. Pennymeisjes. Vriendinnen om mee te kletsen over paarden, samen lekker paarden te borstelen en dan natuurlijk vooral: samen te rijden. Ik had heel fijne herinneringen aan veel leden van de IJRN met wie ik zoveel clubgevoel mocht delen in de jaren dat ik er in Nederland actief bij betrokken was. Als rittenrijder, als lesser, als deelnemer aan wedstrijden, als redactielid van het clubblad A Hestbaki, als liefhebber tussen liefhebbers. Een club heb je sámen. En niet alleen geluk wordt groter wanneer je het deelt, maar ook je passie voor een hobby. Een club is een rijk bezit.

Hier is alles anders. Er is ruitersport in Roemenië en er zijn inmiddels ook ruitersportvakanties, maar net als in Nederland in de jaren zeventig is dat nog overwegend voor de happy few. Het paard is hier nog steeds een enorm statussymbool (tenzij het je kar trekt, dan is het duidelijk dat je je geen tractor kunt veroorloven) en de Roemeen heeft een grote voorkeur voor barokke paarden (ze zijn dol op Friezen) die zo duur mogelijk moeten uitvallen. Als er al een clubje was, voelde ik niet de aandrang om er lid van te worden. Daar komt bij dat Roemenië zes keer zo groot als Nederland is met een veel beperkter wegennet van een veel slechtere kwaliteit. Je bent uren onderweg, als je al lid van een clubje zou kunnen worden. Wie hier een paard heeft, bevindt zich doorgaans moederziel alleen in de wijde, wijde omgeving, een omgeving die zich dan wel weer leent voor fantastische buitenritten, maar even zo goed: alleen. 

Daarom ben ik ook zo blij met Maaike. Maaike van Vliet woont samen met haar man Hans en haar drie kinderen al weer ruim twaalf jaar in Noord-Roemenië waar ze een melkveehouderij hebben. Ze proberen door middel van het boerderijproject bij te dragen aan de ontwikkeling van de regio. Je kunt hun verhaal lezen op hun eigen website: https://boerenopgodsakker.wordpress.com/ Behalve koeienboerin is Maaike ook een Pennymeisje. Ze heeft drie paarden waarvan er eentje haar rijpaard is: de Arabische merrie Ithaka. Maaike en haar man stonden pakweg twee jaar geleden ineens onverwacht bij ons op de stoep en we hadden een geweldig gezellige middag waarbij de paarden de boventoon voerden. Dat moest wel een vervolg krijgen. En dat kreeg het. We hebben net het tweede ‘ponykamp’ achter de rug waarbij Maaike bij ons is geweest om samen met de paarden bezig te zijn en mooie buitenritten op onze IJslanders te maken. Ze moet er bijna zeven uur voor rijden, maar dat heeft ze er graag voor over. Ze brengt zelfgemaakte yoghurt mee en een keur aan verrukkelijke zelfgemaakte baksels en we hebben een paar dagen puur Pennymeisjesgeluk. Maaike is goed met paarden. Ze is de rust zelve en vindt het heerlijk om de jonge paarden te laten wennen aan het poetsen, het dragen van een halster, het optillen van een voet. Al twee keer hebben we bij het laden van jonge paarden op de trailer geweldig veel profijt gehad van het feit dat zij er was. Afgelopen 24 oktober is ze vertrokken na weer een paar prachtige dagen samen ‘clubje’ te hebben gespeeld. We hebben alweer plannen zitten maken voor het volgend voorjaar. Bij het afscheid heb ik haar mijn IJRN-clubjas gegeven. Daarmee is ze definitief ingelijfd bij de IJRN. De IJslanderrijders Noord hebben nu een filiaal in Transsylvanië en Maaike en ik hebben ons eigen Pennymeisjesclubje. Waarvan ook mijn man Ad lid mag zijn, al is hij dan een jongetje. 

‘But you don’t know what you’ve got ‘til you lose it’ zingt Phil Collins in Something Happened on the Way to Heaven. Ik denk dat die gedachte zich aan veel mensen opdringt in deze tijd van dit coronavirus. Nu alle wedstrijden worden afgelast, fokkerijdagen opgeschort, clubactiviteiten zo mogelijk online worden gehouden. En zo mogelijk blijkt heel vaak onmogelijk. De club is er wel, maar ook niet meer. We mogen elkaar niet meer ontmoeten op de manier die we kenden. Elke vanzelfsprekendheid is weg. Stiekem hoop ik dat het bewustwording brengt bij mensen die de club al iets vanzelfsprekends zien: als iets van een ander dat er tegen betaling voor hen is om geconsumeerd te worden. Die gaan beseffen dat een vereniging een groot goed is dat door alle leden gedragen moet worden, in woord én in daad. Zodat ze voortaan ook de handen uit de mouwen steken als er iets georganiseerd moet worden. Omdat het moet. Omdat het leuk is. Omdat je er blij van wordt. Ik wens alle IJslanderrijders in Nederland een coronaproof clubgevoel en een blijvend besef van de rijkdom die het hebben van ‘ons klupke’ is.

Ons Klupke in Roemenie 1024x576 1

Waar ben je
naar opzoek?