Het was ergens in 1992. Ik werkte als journaliste gedeeltelijk voor het Dagblad van het Noorden en de regionale omroep van Groningen, RTV Noord. Het zou nog zeven jaar duren voordat ik mijn eerste IJslandse paard zou krijgen. Het zou zelfs nog bijna vijf jaar duren voordat ik voor de eerste keer op een IJslands paard zou stappen. Maar in datzelfde jaar ’92 werd er op IJsland een mooi, gitzwart ventje geboren dat in mijn leven een centrale rol zou krijgen: Gammur frá Gerdum. Een zwarte schoonheid die de wereld heel veel mooie en fijne IJslandse nakomelingen zou gaan bezorgen. Dit prachtig mooie paardenkind is gisteravond op bijna 29-jarige leeftijd bij ons thuis in Oarba de Mureş teruggegaan naar zijn eerste eigenaar: de Schepper van al wat leeft.
Ik kocht in 1999 mijn eerste eigen IJslander. In datzelfde jaar verliet, zonder dat ik het wist natuurlijk, Gammur zijn geboortegrond in IJsland om koers te zetten naar Nederland. Datzelfde jaar deed ik mee aan de eerste IJRN-Kerstrit die werd gehouden bij Elisabeth Floor en Heidar Hafdal in Noordlaren. Ik leerde daar mijn huidige echtgenoot Ad de Groot kennen. Samen bleken zij Gammur frá Gerdum te hebben gekocht, die ook net was aangekomen in Noordlaren. Ik trouwde met Ad, verhuisde naar de Witte Menweg in Geesbrug. Ook daar ontmoette ik Gammur weer toen hij er een periode ter dekking stond. (En zelfs de winter over niet in de slaapstand ging. Hoe hij op Sinterklaasavond 2003 even ontsnapt was en mijn merrie Grimsey in de wandelgangen had ontmoet. Bijna een jaar later werd merrietje Thokkadis geboren.) Toen Heidar Hafdal in 2005 vertrok naar Denemarken, verhuisde Gammur met hem mee. Om in 2012 definitief bij ons hier in Roemenië te komen. Negen jaar lang was hij onze stamvader die het jonge grut opvoedde, de merries versierde en met plezier nog een paar jaar met ons uit rijden ging. En dat plezier was zeer, zeer wederzijds.
Hij was de eerste hengst waarop ik in mijn leven reed. En wat was dat geweldig. Dit was geen paard meer onder mijn billen, maar een balletdanser. Wat een bewegingen en bovenal: wat een heerlijk fijn temperament. Die eerste rit op hem, langs de kikkerplas bij het heideveld in het Geeserbos, zal ik nooit vergeten. Niets ten nadele van mijn Grimsey, maar hij liep als het spreekwoordelijke droompaard uit een sprookjesboek. Hij was ook zo ontzettend lief. In zijn eerste jaren bij ons had hij in het najaar een keer mok. We moesten twee maal daags smeren, nadat we de korsten hadden verwijderd. Dat moet echt pijnlijk zijn geweest. Maar hij zette nooit een stap verkeerd, deed geen enkele poging om ergens onderuit te komen. Hij wachtte geduldig af wat wij deden en wat de dierenarts deed. Die geweldige dierenarts Susan Hordijk uit Gees die naar hem keek en aan ons vroeg: ‘Is hij wel gelukkig?’
Nu is dat anno 2021 een vraag die veelvuldig bij een paard gesteld wordt. Maar twintig jaar geleden was dat althans in mijn wereld een revolutionaire vraag. Ik heb het altijd onthouden. En daarom heeft Gammur in de jaren dat hij bij ons in Roemenië is, zelden tot nooit alleen gestaan. Hij was een man die van gezelschap hield. En dat heeft hij dan ook gehad. Veelal van de jonge hengsten, maar in het dekseizoen van de dames. Het laatste jaar bij mijn merrie Grimsey, waarmee hij twee koters op de wereld heeft gezet: het decemberkind Thokkadis de Litla Landi (nu in Duitsland) en Yssa Grim de Litla Landi, zij is hier gewoon bij ons thuis. En wat hebben we nog ongelooflijk veel plezier met hem gehad onder het zadel. Ik, maar ook Marike Braakman en natuurlijk Ad. Ik vergeet nooit meer de galoppade door het dal, ik op Piltur, Marike op Gammur met haar handen vol aan zijn energie. Hij was toen 22 jaar oud. Maar vol levenslust en altijd goudeerlijk.
Gammur frá Gerdum heeft een bescheiden status op het world wide web. Veel foto’s zijn er van hem niet te vinden, al helemaal niet onder het zadel. (Heb jij nog wat? Ik hoor het graag). En toch heeft hij ruim 170 nakomelingen op de wereld gezet, met sommige eigenaren heb ik nog steeds contact en wat zijn ze blij met hun paard. Maar vorig jaar was het al op. Het lukte onze man niet meer. Zijn laatste off spring is nu anderhalf jaar oud en loopt onder de naam Yngri Gammur nu hier, bij ons. Daarna zijn onze merries niet meer drachtig geraakt.
Hij zou dit jaar 29 geworden zijn. Hij stond tot gisteren in de wei recht tegenover ons huis, de wei die mooi diep in het dal ligt en een boomgaard herbergt. Hij deelde de wei met mijn Grimsey, die een jaar ouder is. Toch leek hij ouder dan haar, zijn lijf was veel magerder en we kregen het vlees er niet meer op, ondanks goede zorg en extra lekkere hapjes. Maar zijn donkere ogen straalden nog steeds, hij was nog altijd tuk op lekkere hapjes, vooral de appeltjes in de herfst, en zo lang dat zo was grepen we niet in. ‘Wanneer moet je ingrijpen als je paard oud wordt?’ vroeg ik vorig jaar aan dezelfde Marike Braakman. ‘Als hij niet meer blij is’, zei ze. Gammur was tot gisterochtend blij. De zon scheen, hij liet de luzerne alweer liggen om op zoek te gaan naar grassprieten. Het was bijna tien graden boven nul. Na de middag lag hij in de zon. Het leek wel voorjaar. Omdat we één keer eerder hadden gemerkt dat hij moeilijk in de benen kwam, hielden we hem in de gaten. En toen ineens, op 22 januari 2021 om half vier in de middag, was het op. Hij wilde nog wel overeind komen, maar het ging niet meer. We hebben hem nog geholpen, maar het had geen zin. Het oude lijf volkomen krachteloos. Hij legde het hoofd erbij neer, letterlijk. En we wisten dat dit het einde was.
Bijna twee jaar geleden werd er bij Marike in Huis ter Heide een mooi, knap jong ventje geboren dat in mijn leven een belangrijke rol heeft: Gammur de Litla Landi, oftewel de Yngri Gammur die ik al noemde. De laatste zoon van de voor ons legendarische Gammur frá Gerdum. Een zwarte schoonheid die de genen van zijn prachtige vader heeft meegekregen. De cirkel van het leven is rond.
